Skip to content

Invoer

Invoer

Onder het menu Invoer () kunnen emissiebronnen en gebouwen worden aangemaakt, bekeken en bewerkt. Emissiebronnen en gebouwen zijn altijd onderdeel van een situatie. Elke situatie wordt gekenmerkt door een naam, type en een rekenjaar. In het invoerscherm kun je meerdere situaties definiëren.

Situaties aanmaken en bewerken

Een nieuwe situatie maakt u aan door te klikken op het icoontje voor Nieuwe situatie (). U kunt ook een bestaande situatie dupliceren met de Dupliceer situatie () knop, of verwijderen de situatie met de knop Verwijder situatie ().

  • U kunt elke situatie een eigen naam geven.
  • Daarnaast heeft een situatie een situatietype: Beoogd, Referentie, Tijdelijk of Saldering.
    • Beoogd: de aan te vragen/de geplande situatie
    • Referentie: reeds vergunde/aanwezige situatie
    • Tijdelijk: tussentijdse situaties; situaties die plaatsvinden tussen de Referentie en de Beoogde situatie
    • Saldering: emissiebronnen waarmee gesaldeerd mag worden. Bij een salderingssituatie voert u ook een afroomfactor in: het deel van de depositiebijdrage van de salderingssituatie dat niet ingezet mag worden door het eigen project maar dat afgeroomd wordt.
  • Tot slot heeft een situatie een rekenjaar. Het rekenjaar bepaalt welke emissies worden berekend bij sectoren met jaarafhankelijke emissiefactoren, zoals bijvoorbeeld wegverkeer. Bij het aanmaken van een nieuwe situatie wordt standaard het huidige jaar weergegeven. U kunt rekenjaren selecteren vanaf het huidige jaar tot het jaar 2040. Bij het importeren van bestaande bestanden wordt het rekenjaar overgenomen uit het geïmporteerde bestand.

Een situatie heeft minimaal één emissiebron met een emissie groter dan 0 kg/j nodig om door te kunnen rekenen. Gebouwen als invoer zijn optioneel, en alleen nodig als u de gebouwinvloed wilt meenemen in de berekening.

Emissiebronnen en gebouwen aanmaken en bewerken

Emissiebronnen en gebouwen maakt u altijd aan binnen één situatie. Bovenin kunt u in de dropdown zien welke situatie geselecteerd is. Onder de situatiekenmerken ziet u de secties Emissiebronnen en Gebouwen.

Om een emissiebron aan te maken, dient u Emissiebronnen uit te klappen en vervolgens te klikken op de knop Nieuwe bron ().

Om een gebouw aan te maken, dient u Gebouwen uit te klappen en vervolgens te klikken op de knop Nieuw gebouw ().

Emissiebronnen aanmaken en bewerken

U bevindt zich nu in het paneel waar u gegevens over de emissiebron kan invoeren.

  • Begin bij het invoeren van een Naam, Sectorgroep en eventueel Sector. De sectorkeuze is relevant, omdat bij elk van de sectoren wordt uitgegaan van specifieke kenmerken om tot de juiste emissiebepaling en doorrekening te komen. In de sectorgroep Landbouw vindt u bijvoorbeeld Stalemissies, Mestopslag, Landbouwgrond, Glastuinbouw en Vuurhaarden, overig.
  • In het blok Locatie geeft u de locatie en het type geometrie (punt-, lijn- of vlakbron) op. Klik op de kaart om de locatie van de emissiebron vast te leggen, zoek op postcode via het vergrootglas-icoon of vul direct de coördinaten in als WKT-string. De WKT-string wordt gebruikt om geometrische objecten te vertalen naar coördinaten. Het gaat hierbij om een puntbron, een lijnbron of een vlakbron. De volgende formats worden gebruikt voor deze objecten:
    • Puntbron (): POINT(123456.78 876543.21)
    • Lijnbron (): LINESTRING(123456.78 123456.78, 876543.21 876543.21)
    • Vlakbron (): POLYGON(123456.78 123456.78, 123456.78 876543.21, 876543.21 876543.21, 876543.21 123456.78, 123456.78 123456.78)

Er wordt in de WKT-string altijd gewerkt met twee decimalen.

  • Vervolgens verschijnen de bronkenmerken die horen bij de gekozen sector, bijvoorbeeld gegevens over de stal. Bij Bronkenmerken vult u de voor deze sector relevante gegevens in. Bij een stal gaat het bijvoorbeeld om de kenmerken van een stal, onder meer de datum van oprichting, wijze van ventilatie en uittreedhoogte. Dit is ook het blok waar u kunt aangeven of er met gebouwinvloed gerekend moet worden. Hierbij vinkt u 'gebouwinvloed' aan en kiest u het betreffende gebouw uit de lijst. Indien het gebouw nog niet beschikbaar is, kunt u via 'Voeg toe' het gebouw aanmaken.
  • Tot slot kunt u in het laatste blok de emissies bepalen. In het geval van stallen gebruikt u hiervoor het icoontje () voor een 'Nieuwe subbron', onder het blok Stalsystemen, dieren en aantallen. Via de subbronnen kunt u informatie over huisvesting, aantal dieren en eventueel aanvullende maatregelen invullen en deze bepalen de emissie. U komt bij de subbronnen door op het wolk-icoontje () te klikken.

Elke nieuwe bron verschijnt op de kaart en in de bronnenlijst. In het paneel met de bronnenlijst, ziet en bewerkt u de invoergegevens. Door op een bron in de lijst te klikken of er met de muis overheen te schuiven wordt het detailscherm geopend. Hier zijn alle kenmerken van de bron weergegeven. Het nog een keer bewerken kan via het potlood-icoon ().

De lijst met emissiebronnen kunt u verder uitbreiden door emissiebronnen te kopiëren () of aan te maken (). Het is ook mogelijk emissiebronnen toe te voegen aan een reeds aangemaakte situatie, door extra bestanden te importeren. Hiervoor gaat u terug naar het Startscherm en zet u onder Voorkeuren geavanceerd importeren aan.

Gebouwen aanmaken, bewerken en koppelen

In geval het effect van depositie op natuurgebieden wordt bepaald voor een project met stationaire bronnen, zoals industrie en stallen, kan er sprake zijn van gebouwinvloed. Gebouwinvloed is relevant in het model in situaties waarin de verspreiding van emissies wordt beïnvloed door een dominant gebouw in directe omgeving van de bron. Het meenemen van gebouwinvloed heeft tot gevolg dat in veel gevallen een hogere (maximale) depositie wordt berekend dan wanneer gebouwinvloed niet wordt meegenomen. Er dient alleen rekening te worden gehouden met gebouwinvloed in het rekenmodel wanneer aan een aantal criteria wordt voldaan. Zo hoeft dit alleen te worden meegenomen indien de beïnvloeding gebeurt door een dominant gebouw en indien de bron binnen drie kilometer van een N2000-gebied ligt. Een beschrijving hiervan is opgenomen in de instructie gegevensinvoer voor AERIUS Calculator.

Om een gebouw aan te maken, voert u de volgende acties uit:

  • Klik op het pijltje naast Gebouwen op het Invoerscherm om de gebouwenlijst open te klappen en gebouwen in te zien of aan te maken ().
  • Nieuwe gebouwen kunnen worden toegevoegd door de omtrek op de kaart te tekenen of de coördinaten van de geometrie op te geven.
  • Vervolgens geeft u de hoogte van het gebouw op. Daaronder ziet u een weergave van de afmetingen en oriëntatie van het gebouw (altijd rechthoekig) waarmee gerekend wordt. Net als bij emissiebronnen, worden gebouwen op de kaart getoond, als onderdeel van de Invoer van de situatie.

Het nieuwe gebouw verschijnt op de kaart en in de gebouwenlijst. In het paneel met de gebouwenlijst ziet en bewerkt u de gebouwgegevens. Door op een gebouw in de lijst te klikken of er met de muis overheen te schuiven wordt het detailscherm geopend. Hier zijn alle kenmerken van het gebouw weergegeven. Het aanpassen van een gebouw kan via het potlood-icoon ().

De lijst met gebouwen kunt u verder uitbreiden door gebouwen te kopiëren () of aan te maken (). Het is ook mogelijk gebouwen toe te voegen aan een reeds aangemaakte situatie, door extra bestanden te importeren. Hiervoor gaat u terug naar het Startscherm en zet u onder Voorkeuren geavanceerd importeren aan.

Let op: Om de impact van gebouwinvloed mee te nemen in de berekening, vinkt u bij de bronkenmerken van de betreffende emissiebron Gebouwinvloed aan en kiest welk gebouw u wilt koppelen. Deze stap moet worden uitgevoerd voor alle bronnen waar gebouwinvloed van toepassing is.

Over de kaart en bijbehorende menubalk

Zodra u naar de menu onderdelen Invoer (), Rekenpunten () of Resultaten () gaat, verschijnt in het rechterpaneel de kaart. Op de kaart is ook een menubalk te zien:

  • Het notificatiecentrum () toont meldingen, waarschuwingen en fouten die te maken hebben met de invoer, handelingen en de applicatie.
  • Een overzicht van alle beschikbare kaartlagen (). Deze kunnen worden aan- en uitgezet, de transparantie kan worden aangepast en de legenda kan worden ingezien.
  • De labelfunctie () maakt het mogelijk te kiezen op welke wijze bronnen, gebouwen of rekenpunten getoond worden op de kaart: als nummers, met de naam, of zonder labels.
  • De infomarker () kan worden geplaatst op de kaart om informatie over het gekozen hexagoon zichtbaar te maken. De informatie bevat de locatie, de achtergronddepositie en natuurgegevens over het gebied en de habitats. Nadat er gerekend is, zijn ook de resultaten op het geselecteerde hexagoon zichtbaar. Per rekentaak kunnen de resultaten worden bekeken door op het pijltje voor de rekentaaknaam te klikken.
  • Met het vergrootglas () kunt u zoeken naar een locatie op de kaart. Vervolgens wordt hier automatisch op ingezoomd.
  • Met de meetlat () kunnen één of meerdere lijnen worden getekend waarna de lengte van de lijn(en) zichtbaar wordt op de kaart (sluit een lijn af met dubbelklik). Klik nogmaals op het meetlat-icoon om de functie af te sluiten.

Door op de plus- of minsymbolen te klikken of het witte blokje te schuiven kunt u in- en uitzoomen op de kaart. Inzoomen op een specifiek gebied kan door SHIFT ingedrukt te houden, op de kaart te klikken en een vierkantje te slepen over het gebied waar u wilt inzoomen.


Uitgegeven onder de aGPL-licentie.